Er wordt relatief vaak ingebroken in gebouwen. Bij een inbraak worden niet alleen waardevolle voorwerpen gestolen, maar ze veroorzaakt ook angst, soms gedurende lange tijd, bij wie er is ingebroken.
Een detectie- en alarmsysteem dient niet alleen om de inbreker af te schrikken, maar vooral om een alarm te laten afgaan als er in het gebouw wordt ingebroken.
Alarmsystemen zijn dus een efficiënt beschermingsmiddel tegen inbraak.
Ze moeten CE-gemarkeerd zijn volgens de richtlijnen betreffende elektromagnetische compatibiliteit en elektrische veiligheid of volgens de richtlijn betreffende radioapparatuur. In tegenstelling tot wat de meeste consumenten denken, waarborgt de CE-markering de prestatie van het systeem niet.
Ze dient enkel om een minimale immuniteit tegen elektromagnetische storingen en een minimale elektrische veiligheid te garanderen en zo het vrije verkeer ervan binnen de Europese Unie toe te laten.
Een efficiënt detectie- en alarmsysteem verkrijgt men onder andere door de installatie van producten waarvan de betrouwbaarheid en de immuniteit tegen valse alarmen gecertificeerd is onder het ANPI-merk, een vrijwillig merk dat de kwaliteit ervan waarborgt.
We voeren de proeven op de onderdelen en op de detectie- en alarmsystemen uit volgens de onderstaande normen en specificaties, met het oog op de certificering van deze producten onder dit ANPI-merk. Onze proeven laten eveneens toe om de INCERT-erkenning te verkrijgen.
- NBN EN 50131-1 Alarmsystemen – Inbraak- en overvalsystemen – Deel 1: Systeemeisen
- NBN EN 50131-2-2 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-2: Inbraakdetectoren – Passieve infrarood detectoren
- NBN EN 50131-2-3 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-3: Eisen voor microgolfdetectoren
- NBN EN 50131-2-4 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-4: Eisen voor gecombineerde passieve infrarood- en microgolfdetectoren
- NBN EN 50131-2-5 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-5: Eisen voor gecombineerde passieve infrarood- en ultrasone detectoren
- NBN EN 50131-2-6 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-6: Openingsmelders (magneetcontacten)
- NBN EN 50131-2-7-1 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-7-1: Inbraakdetectoren – Glasbreukdetectoren (akoestisch)
- NBN EN 50131-2-7-2 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-7-2: Inbraakdetectoren – Glasbreukdetectoren (passief)
- NBN EN 50131-2-7-3 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 2-7-3: Inbraakdetectoren – Glasbreukdetectoren (actief)
- EN 50131-2-8 Alarmsystemen – Inbraak- en overvalsystemen – Deel 2-8: Inbraakdetectoren - Schokdetectoren
- NBN EN 50131-3 Alarmsystemen – Inbraak- en overvalsystemen – Deel 3: Bedienings- en aanduidingsapparatuur
- NBN EN 50131-4 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 4: Waarschuwingsapparatuur
- NBN EN 50131-5-3 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 5-3: Eisen voor interconnectiesystemen met gebruik van RF-technieken
- NBN EN 50131-6 Alarmsystemen – Inbraakalarmsystemen – Deel 6: Voedingseenheden
- NBN EN 50131-10 Alarmsystemen – Inbraak- en overvalsystemen – Deel 10: Toepassing specifieke eisen voor alarmoverdragers
- NBN EN 50136-1 Alarmsystemen – Alarmtransmissiesystemen en –apparatuur – Deel 1: Algemene eisen voor alarmtransmissiesystemen
- NBN EN 50136-2 Alarmsystemen – Alarmtransmissiesystemen en –apparatuur – Deel 2: Eisen voor alarmoverdragers (SPT)
- NBN EN 50136-3 Alarmsystemen – Alarmtransmissiesystemen en –apparatuur – Deel 3: Eisen voor de alarmontvanger (RCT)
- BEC T 014 Algemene voorschriften voor proeven op alarmsystemen
- BEC T 014A Algemene voorschriften voor proeven op alarmsystemen gebruikmakend van hoogfrequentieverbindingen
- BEC T 031 Algemene voorschriften met betrekking tot proeven op alarmsystemen met inbegrip van de eisen van de norm NBN EN 50131
- BEC T 033 Aanvullende voorschriften voor proeven op alarmsystemen